In een tijd waarin onze behoefte aan grondstoffen dramatisch toeneemt, schendt de mijnbouwsector in Afrika nog steeds regelmatig de mensenrechten. De aanwezigheid van ontelbare natuurlijke hulpbronnen op dit continent lokken hebzucht uit, en komen de plaatselijke bevolking en mijnwerkers maar weinig ten goede. De sector wordt al jaren geassocieerd met ontelbare problemen: onveiligheid, corruptie, uitbuiting van mensen, vervuiling, ontheemding van bevolkingsgroepen, schending van arbeidsrechten, … De mijnbouwsector kan dus gezien worden als een plaag voor sommigen, en als een economische kans voor anderen.
Is een andere aanpak mogelijk? Kan de mijnbouwsector een drijfveer worden voor duurzame ontwikkeling? Over deze vragen bogen we ons met een aantal sprekers. Zij deelden hun bevindingen en ervaringen met ons aan de hand van de situatie in Guinee en de Democratische Republiek Congo.
Mee georganiseerd door Commission Justice et Paix en WSM
Gemodereerd door Clara Debève van EurAc
Wanneer we het over mijnbouw in Afrika hebben, hebben we het vaak over de slechte arbeidsomstandigheden en de grote milieuschade. Zelden wordt gesproken over de drijvende krachten achter duurzame ontwikkeling. Op het eerste zicht kan het stellen van dergelijke vraag paradoxaal lijken voor een ngo. We moeten de mijnbouwsector echter niet te zwart-wit benaderen. Vandaag is het nog steeds een bron van werk en rijkdom. Het is dan ook van essentieel belang oplossingen te vinden die een zekere samenhang brengen in deze zo bekritiseerde sector.
Erik Bruyland, Belgisch journalist die in Congo woonde en auteur van het boek “Cobalt Blues: The Undermining of a Giant (Congo 1960-2020)”
Kan de mijnbouwsector een motor van ontwikkeling worden? Absoluut wel. Het woord duurzaam is een andere vraag, waar je rekening moet houden met de ecologische factoren. Ik ben hier geen expert in, maar als het eerste is bereikt, denk ik dat het tweede ook kan worden bereikt.
Ik ben geboren in Kolwezi op een van de rijkste stukken land ter wereld. Ik bleef er tot 1984, na een periode in België voor mijn studies. Ik werd journalist voor het tijdschrift “Trends”. Ik heb besloten mijn gedachten op papier te zetten over een vraag die mij altijd heeft beziggehouden: “Hoe kan zo’n rijk land zo arm zijn?”
Moeten we het na zestig jaar onafhankelijkheid nog steeds over Leopold II hebben? Hoewel er geen twijfel over bestaat dat Belgische politici medeverantwoordelijk zijn geweest voor de postkoloniale ontsporingen, is de postkoloniale periode vandaag al langer dan de koloniale periode zelf. Congo heeft ook een hoge dunk van zijn eigen geschiedenis en heeft vele kansen gemist om vooruit te komen. Wat is er dan mislukt?
Dit verhaal kan worden uitgelegd in 4 hoofdfasen.
Fase 1 : Voor en na de nationalisatie van de Union Minière de Haut-Katanga in 1967, die de Générale de Carrières des Mines werd, is Congo een soort welvaartsstaat. Dit wil zeggen dat het land een snelle verstedelijking kende en er tal van ziekenhuizen, wegen en scholen werden gebouwd. Dit duurde tot de jaren zeventig. In die tijd groeide de DRC met 10%. De mijnbouw was professioneel en industrieel met een langetermijn horizon. De Société Minière Haut Katanga was goed voor 70% van de staatsinkomsten en was nummer drie van de wereld in deze sector.
Fase 2 : Na de onafhankelijkheid stelde Mobutu aan België voor om een 50/50 aandeel te nemen in de activa van deze maatschappij. België heeft dit voorstel niet aanvaard. In ruil voor een zeer royale vergoeding voor België, besloot Mobutu daarom op 1erjanuari 1967 de mijnbouwmaatschappij van Haut-Katanga te nationaliseren, die dan Gécamines werd.
Fase 3: (De neergang)
Erfenis van een groot tekort.
Door de Wereldbank opgelegd structureel aanpassingsprogramma (vermindering van de overheidsuitgaven, inkrimping van de administratie).
-Boycot van Mobutu door de internationale gemeenschap
-Financieel wanbeheer van de GCM en interne plundering van haar inkomsten.
Fase 4: jaren ’90 (na de komst van Kabila)
-1997: Kabila komt aan de macht.
– Het grote verschil tussen Mobutu en Kabila is dat onder Mobutu het vruchtgebruik en onder Kabila de activa werden verkocht,
– de uitvoering van de privatisering van mijnen door de Wereldbank onder het bewind van Kabila.
– Opbouw van een maffia systeem en persoonlijke verrijking.
– Contract van de eeuw: (De komst van de Chinezen). Mineralen in ruil voor infrastructuur (zie Congo hold-up), deze Sino-Congolese aanpak heeft zijn beloften niet waargemaakt.
De DRC had mogelijkheden om van koers te veranderen, maar heeft die niet aangegrepen. Bepaalde staten, industriëlen en persoonlijkheden hebben een belangrijke rol gespeeld in deze gemiste kansen. Het land moet zijn geschiedenis in eigen handen nemen door zichzelf uit te rusten met een efficiënt en transparant politiek systeem. Dit is de enige manier om de kansen te grijpen die voor ons liggen. Zonder deze zaken zijn de vooruitzichten op verandering minimaal.
Bienvenu Matumo, academicus en activist
De DRC, met zijn 100 miljoen inwoners, beschikt over een groot natuurlijk kapitaal. Deze natuurlijke hulpbronnen, die zowel uitputbaar als hernieuwbaar zijn, maken de DRC tot een van de meest begeerde landen van de planeet.
In het kader van deze sessie wordt ons de vraag voorgelegd: ‘Kan de mijnbouwsector een motor van duurzame ontwikkeling worden?’ Hieraan kan nog een vraag worden toegevoegd: ‘Kan de DRC, in een wereld waar de vraag naar zeldzame metalen toeneemt, hiervan profiteren om haar lokale en duurzame ontwikkeling op gang te brengen?’
Om deze kwestie aan te pakken, zullen wij trachten enkele mogelijke oplossingen voor te stellen die zijn verkend in sommige landen die erin geslaagd zijn zich te onderscheiden in het beheer van natuurlijke hulpbronnen en deze tegelijk te onderwerpen aan territorialisering.
Postulaat van Gilles Carbonnier die in 2007 schreef: “hoe de vloek van de natuurlijke hulpbronnen of de paradox van de overvloed te bezweren”. Hij vat zijn denken samen in één formule:
Natuurlijke hulpbronnen + GOED bestuur = ONTWIKKELING (lokaal en duurzaam).
Ik stel voor deze formule uit te pakken:
- a) De DRC moet eigenaar zijn van en zeggenschap hebben over haar mijnbouwgebied,
- b) De DR moet goed bestuur in de mijnbouwsector toepassen,
- c) De DRC moet de mijnbouwopbrengsten opnieuw investeren,
Wat de controle op de Congolese mijnen betreft, moet de Congolese staat overwegen om:
– De Congolese mijnbouwgebieden in kaart te brengen om de exploratie te actualiseren die in 1892 door de Belgische metropool werd uitgevoerd.
– De vrede en veiligheid in de conflictgebieden in het oosten van het land, te herstellen.
Wat goed bestuur betreft, moeten de Congolese staat en zijn internationale partners:
– Congolese mijnbouwdeskundigen opleiden om te onderhandelen over mijnbouwcontracten;
– Strikte handhaving van de mijnbouwcode toepassen;
– Corruptie bestrijden: de DRC heeft meer dan 1,9 miljard dollar verloren in de zaak Dan Gertler met Gécamines;
– De civiele maatschappij opleiden inzake mijnbouwvraagstukken;
– Het ITIE versterken op nationaal niveau;
– Transparant zijn bij de toewijzing van exploratie- en exploitatievergunningen;
– Het belastingbeleid verbeteren;
– De plaatselijke bevolking opleiden in het RSE-systeem;
– Het mijnbouwfonds operationeel maken voor de toekomstige generaties, ter voorbereiding op het tijdperk na de mijnbouw, vooral wat de uitputbare hulpbronnen betreft;
– Versterken van de gerechtelijke capaciteit;
– Demilitariseer de mijnbouwsector;
– Vernieuwing van het productiegereedschap;
– ETD’s opleiden in het opzetten van lokale ontwikkelingsprojecten, zodat zij de hun toegekende 15% van de royalty’s goed kunnen gebruiken;
– Mijnbouwbedrijven aanmoedigen om innovatieve en minder vervuilende mijnbouwtechnieken te gebruiken;
– De prijs van deze grondstoffen bepalen;
– Nadruk op schaalvoordelen.
Tenslotte moet de mijnopbrengst opnieuw worden geïnvesteerd in
– Menselijk en sociaal kapitaal (scholen, gezondheidszorg, huisvesting, drinkwater);
– Weg-, spoorweg-, luchthaven- en maritieme infrastructuur om bij te dragen tot territoriale en sociale cohesie;
– Sectoren die groei en werkgelegenheid genereren, met name landbouw, toerisme, veeteelt, enz. om de Congolese economie te diversifiëren,
Naast deze opsomming van door de Congolese staat te nemen maatregelen, moeten wij op nationaal en internationaal niveau van de mijnbouwondernemingen een grotere transparantie in de toeleveringsketen van grondstoffen blijven eisen. Willen deze voorstellen effect hebben, dan hebben wij kwaliteit en stabiliteit in regering en instellingen nodig.
Saliou Diallo, vertegenwoordiger van een vakbondsfederatie in Guinee
Guinee is wereldwijd bekend om zijn rijke ondergrond, die de grootste bauxietvoorraden ter wereld bevat (30%), grote ijzer-, goud- en diamantreserves, en ook een aanzienlijk potentieel voor de exploitatie van zink, kobalt, nikkel en uranium.
In Guinee biedt de mijnbouwsector werk aan meer dan 100.000 mensen.
Het draagt meer dan 20% bij aan het BBP (Bruto Binnenlands product).
Het is goed voor bijna 90% van de export van het land.
Voor meer dan 80% van de valuta (Euro, Dollar).
De bijdrage van de mijnbouw aan de economie van de staten is onbetwistbaar. Er moet echter erkend worden dat het milieu vaak is opgeofferd in de waanzinnige jacht op mijnbouwrijkdommen.
Bij de mijnbouw zijn vele actoren betrokken en komen tegenstrijdige financiële en humanitaire belangen op de voorgrond te staan.
De uitdagingen (niet-uitputtende lijst):
– Bewustmaking van besluitvormers wat hun verantwoordelijkheden zijn
– Bestrijding van de geaccentueerde armoede van de bevolking in het algemeen en van de mijnbouwgemeenschappen in het bijzonder
– Bestrijding van de aantasting van sociale en economische rechten.
– Een einde maken aan buitensporige onderaanneming in strijd met de regelgeving inzake mijnbouw en steengroeven, met uitbuiting van werknemers in onderaanneming en hun gebrek aan sociale zekerheid.
– Verhoging van de salarissen en de werkgelegenheid van de nationale kaderleden.
– Verbetering van het niveau van de staatsinkomsten.
Indien ze op de juiste wijze worden geëxploiteerd, moeten de mijnbouwhulpbronnen bijdragen tot de economische groei en de verbetering van de levensomstandigheden van de bevolking.
Het is aan de regering om, samen met de actoren van het maatschappelijk middenveld en de parlementariërs, manieren en middelen te vinden om de tegenslagen van de mijnbouw tot een minimum te beperken.
De mijnbouwsector moet een bron van waardig werk zijn voor de werknemers (door de ratificatie van de IAO-verdragen, degelijke lonen, veilige arbeidsomstandigheden), zodat zij toegang krijgen tot een waardig leven en universele sociale bescherming.
Discussiepunten/belangrijkste punten die tijdens het debat aan bod kwamen
– Er moet een overgang komen naar een professionele mijnindustrie. De ambachtelijke mijnbouw is een vorm van moderne slavernij, die in de 21eeeeuw onaanvaardbaar is.
– Transparantie is van essentieel belang als men wil dat mijnbouwopbrengsten een motor van ontwikkeling worden.
– Noodzaak om te herinvesteren in andere sectoren en de economie te diversifiëren. Bijvoorbeeld: de oprichting van een batterijfabriek in de DRC.
– Opleiding van de Congolezen op het gebied van mijnbouw is essentieel om de soevereiniteit over het grondgebied te herwinnen.
– Er kunnen geen aanbevelingen worden gedaan zonder dat de politiek en het maatschappelijk middenveld opnieuw met elkaar in contact komen en elkaar vertrouwen.
Conclusie
De mijnbouwsector kan een belangrijke bron van ontwikkeling zijn. De duurzaamheid van deze ontwikkeling zal afhangen van de wijze waarop de inkomsten uit de mijnbouw worden geherinvesteerd en van de normen die aan de mijnbouwsector worden opgelegd. Er zijn vele wegen naar ontwikkeling. Zonder stabiele, betrouwbare instellingen die in dialoog gaan met de civiele maatschappij zijn de vooruitzichten voor ontwikkeling echter moeilijk te overzien.