Van het opstellen naar het daadwerkelijk toepassen van collectieve rechten

Deze sessie boog zich over het dynamische karakter van het recht, en over de inspanningen die ertoe leiden dat het wordt vastgelegd, toegepast en afgedwongen. Daarvoor bekeken we de rol van de vakbonden in het multilaterale en tripartiete kader van de IAO en bij de belangrijkste supranationale instanties. Daarna verlegden we de aandacht naar het nationale kader van de sociale dialoog als concreet instrument voor de verwerving en bescherming van rechten.

 

Mee georganiseerd door ACV, BIS-MSI (ACLVB) en ISVI (ABVV)

Gemodereerd door Annick De Ruyver, internationale afdeling CSC

Deze sessie ging over het dynamische karakter van collectieve rechten als gevolg van inspanningen om deze te codificeren, te handhaven en te controleren. De sessie had als doel uit te leggen hoe de internationale arbeidsnormen op internationaal niveau worden vormgegeven en gecontroleerd, maar ook welke rol de vakbondsbeweging hierin speelt op de verschillende niveaus (multilateraal, internationaal en nationaal) en hoe zij deze normen gebruikt.

Luc Demaret was tot december 2013 ambtenaar bij het Bureau voor de Werknemersactiviteiten (ACTRAV) van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) in Genève.

De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), die in 1919 werd opgericht, neemt zowel in het normatieve systeem van het internationale recht als binnen het systeem van de Verenigde Naties een bijzondere positie in. Het is het enige “tripartiete” agentschap, met een gelijke vertegenwoordiging van regeringen, vakbonden en werkgevers, en de enige internationale instelling met als expliciet doel sociale rechtvaardigheid en de bescherming van de rechten van werknemers over de hele wereld.

Met haar 190 verdragen, die bindend werden na ratificatie, heeft zij een echte internationale code voor het recht op werk opgesteld, waarvan zij de toepassing in haar 187 lidstaten controleert (via een monitoring- en klachtensysteem). Zij telt ook 206 aanbevelingen die niet bindend zijn, maar wel als richtsnoer kunnen dienen en zo richting kunnen geven aan het wetgevingsdebat of een rechtsvacuüm kunnen opvullen.

Bovendien is een juridische waakzaamheid door de vakbonden noodzakelijk voor :

  • De bevordering van de bekrachtiging van de verdragen
  • Aandachtspunten en voorstellen voor toekomstige internationale normen
  • Toezicht houden op de wetgevingsactiviteiten van het land, ervoor zorgen dat de wetten in overeenstemming zijn met de geratificeerde normen en melding maken van gevallen van niet-naleving
  • Het gebruik van de normen als rechtsbronnen in nationale rechtsgebieden

Luc ontrafelde ook een aantal mythes in verband met de IAO-normen:

  • Deze gelden niet alleen voor ontwikkelingslanden. Integendeel, zij bewijzen elke dag hun nut, zelfs in België waar zij voor de rechtbanken kunnen worden ingeroepen.
  • De IAO houdt toezicht op de tenuitvoerlegging van de verdragen door middel van verslagen die door de lidstaten moeten worden ingediend en een klachtenregeling die openstaat voor vakbonden, maar beschikt niet over middelen om de ratificatie van de verdragen af te dwingen en heeft geen sancties voor de niet tenuitvoerlegging ervan. De vakbonden (en de nationale rechters) waken over de toepassing ervan door gebruik te maken van de rechtsstelsels en sancties op nationaal niveau.
  • De mensenrechtenverdragen van de VN zijn verweven met die van de IAO.
  • Hoewel er 8 “kern”-verdragen zijn, heeft elk van de verdragen een grote juridische waarde.

 

-> Presentatie en notities van Luc Demaret beschikbaar in het Frans

Mamadou Diallo is sinds 1981 vakbondsactivist in Senegal. In 2017 werd hij verkozen tot adjunct-secretaris-generaal van het Internationaal Verbond van Vakverenigingen (IVV).

Buiten de IAO zijn de vakbondsorganisaties verenigd in het Internationaal Verbond van Vakverenigingen (IVV), dat 332 vakbondsorganisaties in 163 landen verenigt (waaronder het CSC, het ABVV en het CGSLB in België). De belangrijkste missie van het IVV is het bevorderen en verdedigen van de rechten en belangen van arbeiders over de hele wereld, met name door internationale samenwerking, wereldwijde campagnes en militante actie binnen de belangrijkste internationale instellingen.

 

Een jaarlijks Wereldrechtenverslag, dat wordt gepubliceerd voorafgaand aan de Internationale Arbeidsconferentie in Genève in juni, geeft ook een overzicht van de situatie in 149 landen (aan de hand van 97 indicatoren gebaseerd op internationale arbeidsnormen) en stelt schendingen tegen vakbonden en werknemers aan de kaak. Het verslag is een belangrijk instrument voor de vakbonden. Het wordt ook door IAO-deskundigen gebruikt ter voorbereiding van het Comité voor de toepassing van normen.

 

Helaas zijn, zoals uit het laatste 2021-verslag blijkt, de schendingen van het stakingsrecht, het recht om een vakbond op te richten en zich daarbij aan te sluiten, het recht om vakbondsactiviteiten te verrichten, de burgerlijke vrijheden en het recht op vrijheid van meningsuiting en vergadering nog nooit zo hoog geweest. In 47 landen zijn gewelddaden tegen vakbondsleden geregistreerd. El Salvador is een van de ergste gevallen, met maar liefst 22 vakbondsmensen die door criminele bendes zijn vermoord. Sommige regeringen en werkgevers hebben de pandemie gebruikt als een verantwoording om de rechten van werknemers te schenden en het toezicht op hen te verscherpen.

 

 

Het Midden-Oosten en Noord-Afrika blijven de slechtste regio ter wereld voor werknemers. De tien slechtste landen in 2021 zijn: Bangladesh, Belarus, Brazilië, Colombia, Egypte, Honduras, Myanmar, de Filipijnen, Turkije en Zimbabwe. Het IVV besteedt bijzondere aandacht aan deze landen. Er bestaat ook een internationaal solidariteitsfonds om vakbondsleden die in gevaar verkeren te verdedigen (in 2021 werden vakbondsleden in 68 landen gearresteerd en willekeurig vastgehouden en in 6 landen vermoord: Brazilië, Colombia, Guatemala, Myanmar, Nigeria en de Filippijnen).

Célestin Nsavyimana is voorzitter van de Confederatie van Burundese vakbonden “COSYBU”, waarin hij actief is sinds de oprichting ervan in 1995. Hij is tevens voorzitter van de Nationale Federatie van Vervoers-, Sociale en Informele Werknemers (FNTT-SI).

De sociale dialoog, een overblijfsel van het normatieve werk van de IAO, wordt ook gevoerd tussen de sociale partners (vakbonden, regering en werkgevers) op nationaal niveau. De heer Nsavyimana gaf het voorbeeld van Burundi, waar tripartisme is verankerd in het ‘Nationaal Handvest voor de Sociale Dialoog’, in de wet en in de arbeidswet. De sociale dialoog vindt plaats binnen de Nationale Raad voor Sociale Dialoog (NRSD), alsook op provinciaal en sectoraal niveau. Vakbondsleden gebruiken deze instanties bij collectieve geschillen om akkoorden te bereiken – die helaas soms pas na een rechtszaak ten uitvoer worden gelegd.

 

In een land als Burundi is de lage vakbondsgraad in de formele privésector (97% van de werknemers is werkzaam in de informele economie) een groot probleem. Dankzij een overeenkomst met de Association des Entreprises du Burundi (AEB) is de sociale dialoog echter stevig verankerd in bedrijven in de privésector (althans in de sectoren waarin de AEB actief is) en is hij zelfs uitgebreid tot de informele economie.

 

Sinds 2002 heeft COSYBU zich toegelegd op het organiseren van werknemers in de informele economie, die nu de overgrote meerderheid van de leden van de vakbond vormen, en die georganiseerd zijn in vier sectorale federaties (Transport, Manufacturing, Domestic en Agrofood). De steun en de opleiding die deze vakbondsfederaties aan de werknemers aanbieden, vergemakkelijken de veralgemening van de sociale dialoog (op sectoraal en bedrijfsniveau) in deze sectoren, en dus de oplossing van conflicten en het sluiten van overeenkomsten.

 

De collectieve onderhandelingen bij de NRSD hebben ook betrekking op de arbeidswetgeving. Er is een ingrijpende herziening van de arbeidswet doorgevoerd. Bij deze herziening werd een beroep gedaan op het Standards Office van de IAO, dat de opmerkingen van de vakbonden heeft gevalideerd en ondersteund. Door deze steun van de IAO en de oprichting van vakbonden door werknemers in de informele economie, kunnen in de arbeidswet verwijzingen naar Verdrag 189 en Aanbeveling 204 opgenomen worden, waarin bijzondere aandacht wordt besteed aan informele en kwetsbare werknemers. Dankzij deze verwijzingen naar de IAO-normen betekent de nieuwe arbeidswet dus een echte vooruitgang voor de werknemers in de informele economie in Burundi. Vakbondswerk op sectoraal en ondernemingsniveau (informeel) zal hen in staat stellen deze juridische vorderingen in verworven voordelen om te zetten.

Discussiepunten/belangrijkste punten die tijdens het debat aan de orde zijn gesteld

Hoeveel jaar duurt het gemiddeld om een internationaal verdrag goed te keuren en wie kiest de onderwerpen?

Ieder jaar worden onderwerpen voorgelegd aan de Raad van Bestuur (RB) van de IAO. Het zijn bijna altijd de werknemers die onderwerpen voorstellen en oproepen tot een conventie die meer rechtskracht heeft. Werkgevers houden zich meestal in en staten moeten overtuigd worden van het nut van een instrument.

 

Zo werd Verdrag 189 over huishoudelijk werk in 2007 voorgesteld en besproken in het bestuursorgaan, waar de 56 leden overtuigd moesten worden van de gegrondheid van het voorstel van de werknemers. Het onderwerp is op de agenda geplaatst van de Internationale Arbeidsconferentie voor een eerste bespreking in 2010 en een vergelijkende studie is verricht om de wetgeving in de landen te inventariseren en de onderhandelingen voor te bereiden. Hieruit bleek dat de werknemers niet voldoende beschermd waren. Het verdrag is in 2011 aangenomen.

 

Hoe kunnen de VN-verdragen worden gebruikt? 

Er zijn negen internationale kernverdragen inzake mensenrechten. Elk van deze verdragen heeft een comité van deskundigen ingesteld om toe te zien op de tenuitvoerlegging van de bepalingen van het verdrag door de verdragsluitende staten. Deze verdragsorganen bestaan uit onafhankelijke deskundigen en komen bijeen om verslagen van verdragsluitende staten en klachten of mededelingen van individuele personen te onderzoeken (op voorwaarde dat de staat het verdrag geratificeerd heeft; uitdrukkelijk verklaard heeft dat hij de bevoegdheid van dit orgaan om een individuele klacht te ontvangen aanvaardt; en de rechtsmiddelen van het nationale recht uitgeput zijn). Voor IAO-verdragen hoeven de nationale rechtsmiddelen echter niet te zijn uitgeput en door het verdrag te ratificeren aanvaardt de staat dus automatisch te worden onderworpen aan toezicht, onder meer via klachten en vorderingen.

 

Hoe werkt het NRSD-solidariteitsfonds?

Het NRSD ontvangt vrijwillige bijdragen van aangesloten organisaties en soms zelfs rechtstreeks van werknemers. Het fonds wordt gebruikt om vakbondsorganisaties te helpen die steun nodig hebben (dit was bijvoorbeeld onlangs het geval voor vakbondsleden in Myanmar die het land moesten ontvluchten).

Bookmark the permalink.

Comments are closed.