Filipijnse gemeenschappen in actie tegen klimaatverandering

Climate Change Network for Community-Based Initiatives (CCNCI) is een consortium van ngo’s die actief zijn in verschillende disciplines en sectoren. Na Typhoon Haiyan in 2013 besloten deze organisaties om een netwerk op te bouwen dat oplossingen voor klimaatverandering probeert te formuleren. Solidagro en Viva Salud werken samen met dit Filipijnse netwerk in de strijd voor het recht op gezondheid en voedsel.

CCNCI betrekt de meest kwetsbare groepen in de samenleving bij de strijd tegen klimaatverandering omdat het een mensenrechtenkwestie is die iedereen aangaat. Om dat te doen gebruiken ze de ART-methode, een visueel leerproces dat de oorzaken van klimaatverandering en de verantwoordelijken zichtbaar maakt. De methode helpt bij het creëren van oplossingen voor aanpassing en meer veerkracht.

 

In deze video hoor je Michael en Angelica, twee jongeren uit de inheemse Lumad-gemeenschap in het zuidelijke eiland Mindanao, die vertellen wat ze opstaken uit de workshops met CCNCI en wat dit voor hen veranderde.

Gezondheidszorg in Cuba en de Filipijnen: wat zijn de verschillen?

Cuba en de Filipijnen: twee ontwikkelingslanden en toch zo’n groot verschil in het gezondheidssysteem. Hoe verklaar je dat? Ontdek het alternatief in deze video.

Vind jij de 10 verschillen? In deze video vergelijken we de situatie in twee ontwikkelingslanden:

  • Cuba is wereldberoemd om haar uitmuntende publieke gezondheidszorg. Deze is bovendien volledig gratis voor haar bevolking.
  • In de Filipijnen is toegang tot gezondheidszorg niet zo vanzelfsprekend en zien we grote ongelijkheden. Van waar dit grote verschil?
     

Op stap met gezondheidswerkers
We gaan samen met lokale gezondheidswerkers op stap in de buitenwijken van Havana en van Manilla, de twee hoofdsteden van beide landen.

Doorheen de video wordt duidelijk dat je gezondheid wordt bepaald door vele factoren. Het gezondheidsbeleid speelt daar een belangrijke rol in. Waar de overheid faalt, staan gemeenschappen op om elkaar te helpen.

De strijd van Gabriela voor vrouwenrechten in de Filipijnen

De vrouwenbeweging Gabriela voert al meer dan 30 jaar strijd voor vrouwenrechten in de Filipijnen. Ze organiseert en mobiliseert vrouwen over de hele Filipijnen. In deze video vertelt Obeth Montes, adjunct-secretaris van Gabriela, welke impact het werk van de beweging de afgelopen jaren had op vrouwen uit twee inheemse gemeenschappen in Zuid-Cotabato.

Gabriela voert campagne rond geweld tegen vrouwen, maar is ook actief in andere domeinen die een impact hebben op het leven van vrouwen en hun gemeenschap. Vaak gaat het dan over toegang tot gezondheidszorg, waardig werk, degelijke huisvesting, maar ook de gevolgen van militarisering.

 

Verstoken van gezondheidszorg 

De T’boli en Dulangan Manobo zijn twee inheemse volkeren uit Zuid-Cotabato, die sinds lang verstoken zijn van sociale voorzieningen. De inheemse gemeenschappen wonen vaak in verafgelegen gebieden waar nauwelijks of geen gezondheidsinfrastructuur voorhanden is. De meesten hebben ook geen geld om de verplaatsing naar de dichtstbijzijnde dokter of medisch centrum te betalen. Dat leidt vaak tot schrijnende situaties. Door gebrek aan verzorging worden mensen zieker of erger. In deze video getuigt Lita Danyan hoe ze op die manier haar kind verloor.

 

Vrouwen in actie voor hun gemeenschap

Daarom richtte Gabriela een programma in om de capaciteit van vrouwen te vergroten om op te komen voor hun rechten. Het gaat om trainingen en vormingen, gezondheidsprogramma’s, maar ook diensten zoals een vrouwenkliniek. Dankzij het organisatiewerk van Gabriela kijken de vrouwen niet toe als er een probleem opduikt. Toen een van hun gemeenschappen getroffen werd door de stank van een pluimveebedrijf, gingen ze in dialoog met het bedrijf, voerden ze met succes een petitie voor de sluiting van het bedrijf.

 

Militarisering

De streek wordt echter ook geteisterd door militarisering. Het leger ziet er op toe dat grootgrondbezitters en buitenlandse bedrijven er ongemoeid hun gang kunnen gaan. In 2017 werden in Lake Sebu een stamhoofd en 7 andere leden vermoord omdat hun gemeenschap zich verzette tegen de aanbouw van een koffieplantage op hun voorouderlijk land. Het toont een overheid die voor niets terugdeinst, maar ook georganiseerde gemeenschappen die zich niet laten afschrikken.

Getuigenis van Ned, jonge leider in de Filippijnen

Ned, een jonge leider die opkomt voor de rechten van inheemse jongeren.

Mijn naam is Ned, ik ben een 21-jarige student en behoor tot de onderdrukte Ingorot minderheid. Dit een plattelandsgemeenschap in het noorden van de Filipijnen. Dankzij de steun van KIYO en het Cordillera Youth Centre (CYC) moeten we niet langer lijdzaam toezien hoe de corruptie en de discriminerende regels van het heersende regime onze cultuur en tradities van de kaart vegen.

Onze gemeenschap woont op het platteland in Kalinga. We hebben een rijke, eeuwenoude cultuur waarin respect voor de natuur centraal staat. Al generaties lang gebruikt onze gemeenschap enkel wat we echt nodig hebben van de natuur om te overleven. Maar sinds enkele jaren heeft het heersende regime zijn oog laten vallen op ons gebied en omdat er veel grondstoffe zijn. Ze zetten alle middelen in om ons van onze geboortegrond te verdrijven en op grote schaal aan ontbossing te doen.

Deze uitzichtloze situatie drijft heel wat jongeren, waaronder ikzelf, weg van het platteland op zoek naar een betere toekomst in de stad. Helaas loopt hierdoor het platteland leeg en krijgt de regering steeds meer vrij spel, waardoor onze tradities en cultuur dreigen verloren te gaan. Daarom richtte ik de Progressive Igorot for Social Movement op. Dit is een vereniging waarmee ik jonge Ingorot wil samenbrengen om op te komen voor ons bestaansrecht. Samen met hen laten we ook andere jongeren kennismaken met onze cultuur, zodat zij haar leren kennen en appreciëren.

KIYO en CYC leren ons belangrijke leiderschapsvaardigheden zodat we mensen kunnen informeren. Dankzij hen kregen we bijvoorbeeld toegang tot de lokale stadsraad, zodat we onze belangen rechtstreeks kunnen bespreken met de beleidsmakers. En met succes !

We zijn zeer dankbaar voor deze hulp, want we beseffen dat we niet voor de gemakkelijkste weg hebben gekozen. Omdat we opkomen voor onze rechten worden we beschouwd als tegenstanders van het regime. Ikzelf en heel wat van mijn vrienden hebben reeds doodsbedreigingen gekregen. Maar dit zal ons niet tegenhouden.

We zijn fier op wie we zijn en zullen blijven opkomen voor onze rechten en onze cultuur. Door onze stem te laten horen willen we veranderingen brengen die het mogelijk maken om terug te keren naar onze geboortegrond. Om daar te kunnen werken aan een nieuwe toekomst voor onze gemeenschap, met respect voor de natuur.

Onderwijs over respect voor mens en planeet

ALCADEV, Alternative Learning Center for Agricultural and Livelihood Development, is een partner van Solidagro in de Filipijnen. Deze school voor Lumad-jongeren (inheemse volkeren op het eiland Mindanao) werkt elke dag aan een betere toekomst voor de jongeren en hun gemeenschappen. Een toekomst waarin hun rechten gerespecteerd worden en hun landbouwgrond beschermd wordt. Een toekomst met agro-ecologie als leidraad. Ze willen een mensgerichte ontwikkeling bevorderen in de omgeving rond de school waar Lumad gemeenschappen gelegen zijn. De inheemse Lumad bevolking woont in Mindanao, in het zuiden van de Filipijnen. ALCADEV leert Lumad leerlingen landbouwtechnieken die zij kunnen toepassen in hun gemeenschappen. Het project maakt ook deel uit van de schoolcampagne tegen de grote hoeveelheid junkfood dat er in de winkels verkrijgbaar is. Bekijk in de video wat ze doen en waar ze voor staan!

Voedselzekerheid en onderwijs in de Filipijnen

MISFI, Mindanao Interfaith Services Foundation, is een partner van Solidagro. Zij staan voor onderwijs, voedselzekerheid, recht op land, agro-ecologie, duurzame landbouw, klimaatverandering… en werken vooral in gebieden met veel Lumad bevolking*. Geniet van enkele prachtige beelden en ontdek meer informatie over hen in dit filmpje!

*Lumad = verzamelbegrip voor inheemse volkeren in het eiland Mindanao in de Filipijnen

CDPC, of het versterken van basisorganisaties in de Cordillera in de Filipijnen

Solidagro’s partner Center for Development Programs in the Cordillera – CDPC, werkt in de Filipijnse Cordillera-regio. Zij bieden een uitgebreid ontwikkelingsplan en service aan de Cordillera gemeenschappen. CDPC steunt een concept van voedselsoevereiniteit dat een mensenrechtenbenadering van de voedselcrisis benadrukt. Een voedselproductie die lokaal wordt geproduceerd, duurzaam geproduceerd, cultureel geschikt en democratisch gecontroleerd, dat is wat CDPC promoot.

Genderdorpen in Congo: een dorp in de stad

In 2016 stelden militanten van Viva Salud Congolese partner Etoile du Sud (EDS) in Lubumbashi zich steeds meer vragen over de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen. In hun volksgezondheidscomités en jongeren- en vrouwenwerking namen vrouwen niet deel aan publieke debatten. Hoog tijd om vrouwen in hun gemeenschap te empoweren vonden ze. Een terugblik op meer dan drie jaar ervaring genderdorpen.

Lubumbashi, van mijnbouwstad tot landbouwstad

Lubumbashi staat bekend als de stad van Gécamines, het grootste en oudste mijnbouwbedrijf van de Democratische Republiek Congo. Tot 1990 was Gécamines goed voor een derde van de inkomsten van de staatskas. Maar door de Congolese burgeroorlogen eind jaren negentig en begin tweeduizend stortte de industriële mijnbouw in. De verkoop van heel wat mijnconcessies aan derden bracht Gécamines op de rand van het failliet. De inkrimping van de activiteiten van het mijnbouwbedrijf had een enorme impact op het economische leven en vooral op de rol van vrouwen. De hoge werkloosheid bij de mijnwerkers, voornamelijk mannen, dwong steeds meer vrouwen in de informele landbouw, de tweede grootste economische troef van Lubumbashi. In de volkswijken waren steeds meer vrouwen de kostwinner in hun gezin. De ondergeschikte positie van de vrouw begon steeds meer te knellen in de sociale verhoudingen tussen man en vrouw.

 

Het eerste genderdorp

De militanten van de afdeling van Etoile du Sud in Katanga stelden zich kritische vragen over de rol van de vrouw in het Congolese gezin. Die vragen doken het eerst op bij de vrouwelijke militanten. Ze vroegen zich bijvoorbeeld af waarom vrouwen minder spreekrecht hebben ten aanzien van mannen. Ze stelden vast dat ongelijkheid tussen man en vrouw een constante was in hun directe omgeving, zowel thuis als op het werk en besloten dit aan te pakken. In een grootstad als Lubumbashi was dit niet vanzelfsprekend. De anonimiteit van de stad maakte het collectief aankaarten van genderongelijkheid tot een heuse uitdaging.

 

De militanten in Katanga begonnen daarom met een eerste reflectie over hun eigen thuis- en werksituatie. Samen met genderexpert Kat Françoise van de Universiteit van Lubumbashi gingen ze aan de slag om na te onderzoeken waar de ongelijkheid tussen man en vrouw precies tot stand kwam en hoe ze een veilige plek konden creëren voor de inwoners van de volkswijken in Lubumbashi om genderongelijkheid in de gemeenschap aan te kaarten. Het eerste genderdorp was algauw geboren. Mami Meta van het eerste genderdorp herinnert zich nog dat de vormingsverantwoordelijke zei ‘Begin nu maar met het creëren van een natie van genderonderdanen’. Een grap die hen aan het lachen bracht, maar ook een inspirerend idee dat initiatief opwekte. Iedereen was enthousiast om genderdorpen te ontwikkelen om op te komen voor gendergelijkheid en om vrouwen te empoweren”.

 

Na deze eerste reflectie startte de lokale werking in Katanga de grootschalige campagne ‘Genderdorpen’ om alle bestaande structuren van Etoile du Sud gendergevoelig te maken, te beginnen bij de volksgezondheidscomités, de jongeren- en vrouwenwerking tot alle lidorganisaties die deelnemen aan de activiteiten van Etoile du Sud in de volkswijken.

 

Betrokkenheid staat centraal

De eerste uitdaging om de inwoners van de volkswijken mee te krijgen in het genderverhaal was om hen betrokken te krijgen. In september 2016 startten militanten in Katanga met sociale enquêtes om na te gaan wat de dieperliggende oorzaken en uitingen van genderongelijkheid zijn in de volkswijken. Ze ondervroegen 1175 mensen, waarvan 629 vrouwen en 546 mannen in vijf van de zeven gemeentes van Lubumbashi.

 

De steekproef maakte een analyse mogelijk van genderongelijkheid in Lubumbashi en bracht concrete voorbeelden van discriminatie in de volkswijken aan de oppervlakte. Zo stelden ze vast dat:

  • in een gezin jongens vaker voorrang krijgen om onderwijs te volgen
  • vrouwen minder competenties krijgen aangeleerd in het gezin
  • vrouwen veeleer huishoudelijke taken toebedeeld krijgen
  • vrouwen minder spreekrecht hebben ten aanzien van mannen
  • vrouwen minder beslissingsrecht hebben op het werk
  • weinig vrouwen functies als verantwoordelijke bekleden of jobs krijgen waarin beslissingen gemaakt worden

 

Een van de meest onthullende vaststellingen is dat vrouwen net als mannen overtuigd zijn van de ondergeschikte rol van vrouwen. Heel wat vrouwen onderschatten zichzelf en geloven dat mannen meer rechten hebben, omdat zij meer capaciteiten zouden hebben. Aan de basis van alle discriminerende praktijken liggen hoofdzakelijk culturele en religieuze overtuigingen en vooroordelen die voortkomen uit traditionele gewoontes binnen de gemeenschappen. Het werd duidelijk dat de letterlijke interpretatie van de bijbel, waarin de vrouw ondergeschikt dient te zijn aan de man, een nefast effect heeft op het bewustzijn van vrouwen en mannen. Meer dan een tiental bijbelcitaten schetsen een vrouwonvriendelijk beeld en worden letterlijk overgenomen in het collectief bewustzijn van de gemeenschap. Zo worden vrouwen gezien als eigendom van mannen, is vreemdgaan sociaal aanvaardbaar voor mannen maar niet voor vrouwen, worden alleenstaande moeders als zelfzuchtige vrouwen bekeken en zijn er meerdere voorbeelden die de onderdanigheid van de vrouw altijd als voorwaarde voor een goed huwelijk naar voor schuiven.

 

In januari 2017 organiseerde Etoile du Sud een aantal workshops om mensen uit de gemeenschap op te leiden tot trekkers van de genderdorpen. Op 13 juli 2017 was het moment aangebroken voor een workshop die in het teken stond van het officieel engagement tot de oprichting van genderdorpen in de volkswijken van Lubumbashi. Na de enquêtes was het tijd om de resultaten van de enquête te delen. De uitdaging werd om zoveel mogelijk genderdorpen in het leven te roepen, waar alle leden zich gelijkwaardig betrokken zouden voelen en elkaar zouden verder helpen in het doorbreken van vooroordelen en taboes en het bespreekbaar maken van culturele en religieuze overtuigingen. De initiatiefnemers verspreidden de resultaten van de enquêtes van deur tot deur en met ludieke theateracties.

 

Mama Wa Usafi

Om vrouwen die zichzelf minderwaardig voelen beter te betrekken, integreerde Etoile du Sud een deelcampagne in het kader van de bredere campagne rond het recht op gezondheid. De bedoeling was met collectieve straatveegacties vrouwen een actieve rol en taak te geven in hun gemeenschap om hun eigenwaarde te verhogen, de genderdorpen zichtbaar te maken en de mensen te mobiliseren voor het recht op gezondheid én gendergelijkheid.

 

De straatveegacties werden algauw vehikels voor de genderdorpen, omdat de trekkende krachten achter deze acties de “mamans” van de huishoudens zijn. Vandaar de naam “Maman Wa Usafi” voor deze campagne, wat letterlijk “Moeder van de netheid” betekent. Met deze slogan wilde Etoile du Sud de vrouw een centrale plaats geven in de campagne en de rol van de moeder naar waarde laten schatten binnen de gemeenschap. De campagne verwijst in de eerste plaats naar de familie en de kracht van vrouwen in het gezin, maar wil ook de zeggenschap van vrouwen vergroten en de kracht van vrouwen in de volkswijken, de steden en het land in de kijker zetten. Vrouwen zijn immers trekkende krachten van verandering, nemen positie in en nemen cruciale beslissingen voor en met de gemeenschap. De straatveegacties blijven een belangrijke troef voor de betrokkenheid op lokaal niveau, te beginnen bij het gezin, en nadien de volkswijken, om de genderdorpen in en rond Lubumbashi verder uit te breiden.

 

In het kader van de campagne “Mama wa Usafi” worden nog andere initiatieven genomen. In het dorp Maendeleo Hewa-bora ontwikkelden de initiatiefnemers van het genderdorp een project voor vrouwen om inkomsten te genereren via veeteelt en landbouw. Zo kopen ze regelmatig kuikens die ze enkele weken later als vleeskip verkopen. Met hun eerste inkomsten konden ze een terrein huren om aan landbouw te doen. Met het project willen ze ook de acties van het genderdorp steunen en uitbreiden. Zo willen ze graag een gebouw en aangepaste infrastructuur voor hun activiteiten zoals vormingen voor vrouwen over alfabetisering, leiderschap, zelfvertrouwen, het nemen van initiatieven, kortom over alles wat ze nodig vinden voor een echte strijd voor gendergelijkwaardigheid in hun wijk.

 

Verandering van onderuit

Het resultaat is zichtbaar op het terrein: mannen verdedigen zichtbaar vrouwen die opkomen voor hun ideeën en vrouwen krijgen meer vrijheid in hun gezin dankzij de ondersteuning van mannen en jongens. De samenwerking en sociale cohesie is groter, omdat iedereen deel uitmaakt van de dorpen. Vrouwen, mannen, kinderen, jongeren, groot en klein, iedereen kan een bijdrage leveren voor meer gendergelijkheid.  In sensibiliseringsacties werden de rollen ook omgedraaid, naar het voorbeeld van de genderscholen in Kinshasa, waar meisjes voetballen en jongens supporteren. Een ludieke manier om bepaalde stereotypes te doorbreken. Het Ministerie van Gender en gezin van Katanga heeft zich achter de campagne geschaard en wil de campagne mee helpen uitdragen in de meer afgelegen regio’s van de provincie. De uitdaging is nu om structurele ondersteuning te krijgen van bovenlokale overheden voor de genderdorpen in Congo.

Gezondheidsactivisme in Congo: 3 x 3

Waarom werden Billy, Roger en Sylvie gezondheidsactivist bij Etoile du Sud? Wie inspireerde hen en hoe is hun leven veranderd sinds ze activist geworden zijn? We stelden drie vragen aan Billy (voorzitter van de jongerendynamiek), Roger (boekhoudassistent) en Sylvie (voorzitster van de Raad van Bestuur).

Wie inspireerde je om gezondheidsactivist te worden? 

Billy: “Een vriend overtuigde me om deel te nemen aan de vergaderingen van een afdeling van EDS in Barumbu bij “Maman Henriete”. Tijdens de tweede vergadering raakte ik met de voorzitster van de lokale afdeling van EDS aan de praat over een elektriciteitsprobleem in mijn straat. Ik beloofde haar dat ik mijn nieuwe kennis meteen in praktijk zou brengen.”

Roger: “Ik was een fervente lezer en Billy van EDS vertelde me dat ik gratis boeken kon uitlenen in hun bibliotheek. Daar leerde ik de strijd voor het recht op gezondheid kennen en dat liet mij niet meer los. Toen ik deelnam aan een conferentie van EDS, werd ik opgemerkt door de coördinator. We raakten aan de praat over politiek en gezondheid. In 2014 vroeg hij of ik zijn persoonlijke assistent wou worden.”

Sylvie: “Als redactiemedewerkster bij de krant l’Observateur bracht ik verslag uit van activiteiten rond cultuur en ontwikkeling. Zo leerde ik in 2009 EDS kennen tijdens één van hun publieke activiteiten. De vrijwilligers van de volksgezondheidscomités vertelden er over de moeilijkheden waar ze tegenaan lopen op het terrein. De animatoren van EDS stelden voor om samen te werken met lokale overheden en lokale leiders om deze problemen op te lossen. Ik was sterk onder de indruk van hun aanpak en bleef EDS van op afstand volgen. Na een tijdje werd ik door de coördinator gevraagd om halftijds voor EDS aan de slag te gaan als communicatiemedewerkster.”

 

Op welk moment besefte je dat je een rol kon spelen in de strijd voor het recht op gezondheid? 

Billy: “Ik had ontdekt dat de elektriciteitskabel die mijn straat van stroom moest voorzien, een samenraapsel was van overschotten. Alles behalve veilig dus. Mijn net verworven kennis over empowerment deed me beseffen dat ik mee verantwoordelijk was voor mijn eigen leefomstandigheden. Ik verzamelde enkele jongeren uit mijn straat en we onderzochten hoe we dit probleem konden oplossen. We schreven een brief naar de nationale elektriciteitsmaatschappij, het nationaal Parlement en het Ministerie van Energie. De brief was ondertekend door lokale leiders, de voorzitster van ons volksgezondheidscomité en onszelf. Een week later zagen we plots’s morgens vroeg dat medewerkers van de elektriciteits­maatschappij een nieuwe kabel kwamen leveren. Uit angst dat hij zou worden gestolen, hielpen we de kabel snel ingraven.”

Roger: “Toen ik naar mijn huidige appartement verhuisde, ontdekte ik dat er op geen enkel van de 14 (!) appartementen een vuilbak stond. Iedereen gooide het afval zo maar voor de poort op straat. Ik begon mijn buren te sensibiliseren over het gevaar van rondslingerend afval, maar kreeg geen gehoor. Tot er op een dag een kindje aan het spelen was voor onze poort en van het afval begon te eten. De jongen werd ernstig ziek. Plots luisterden mijn buren wel naar mij. De huisbaas verplichte iedereen om hun afval in een vuilbak te doen. We organiseerden een ophaalsysteem waar alle inwoners hun eigen deel van betaalden. Ik merkte dat ik een positieve impact kon hebben op mijn buurt en breidde mijn engagement uit naar mijn straat en later mijn hele wijk.”

Sylvie: “Als medewerkster van EDS ging ik regelmatig op het terrein om de realisaties en context beter te leren kennen. Ik was gefascineerd door de vele vrijwilligers die zich belangeloos inzetten voor hun gemeenschap. Ze streden tegen erosie, tegen ondervoeding bij kinderen, tegen onhygiënische leefomstandigheden. Ik werkte toen nog halftijds bij de krant en begon ook daar steeds meer over EDS te spreken met mijn collega’s. Ik startte er mijn eigen kleine gezondheidscampagnes en kreeg zelfs de bijnaam “Maman Bopeto”, genoemd naar de deur-aan-deur afvalophalers. De combinatie tussen mijn twee jobs werd te zwaar, dus koos ik voor een fulltime positie bij EDS.”

 

Hoe is je leven veranderd sinds je gezondheidsactivist bent? 

Billy: “Na onze actie voor veilige stroom richtte ik samen met de andere jongeren een straatcomité op om onze problemen aan te pakken. Het initiatief is nu over de hele wijk bekend. Zowel mannen als vrouwen, volwassenen als kinderen doen mee aan onze solidariteitsacties. Ondertussen maakte ik van mijn engagement ook mijn beroep en ben ik voorzitter van de jongerenbeweging van EDS.”

Roger: “Als student internationale relaties wou ik diplomaat worden in Oeganda. Ik had er een stage gedaan in de Congolese ambassade. Nu werk ik als boekhoudassistent voor EDS, mijn leven is dus een hele andere richting uitgegaan. Dankzij opleidingen van EDS weet ik nu hoe ik concrete problemen in mijn buurt moet aanpakken en welke personen we moeten aanspreken om echte verandering te krijgen. Ik zie dat mijn engagement een blijvend resultaat heeft en dat maakt mij trots!”

Sylvie: “Als redactiemedewerkster bij l’Observateur was ik ook al met ontwikkelingsvraagstukken bezig, maar pas sinds ik Etoile du Sud heb leren kennen zag ik pas echt wat de positieve impact van gezondheidsactivisme kan zijn. Ik heb nog geen seconde spijt gehad van mijn beslissing om mij voor EDS te engageren.”